Notulen  Raad voor Maatschappelijk Welzijn

Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017;

Gelet op de wet van 08.04.1965 tot instelling van de arbeidsreglementen;

Gelet op de wet van 18.12.2002 tot wijziging van de wet van 08.04.1965 tot instelling van de arbeidsreglementen;

Gelet op de beslissing van de raad van 26.01.2010 houdende goedkeuring van het arbeidsreglement en latere wijzigingen (van 06.07.2010, 04.09.2012, 17.12.2013, 10.03.2015, 25.10.2016, 20.11.2018 en 09.02.2022);

Overwegende dat een update van de arbeidsreglementen zich opdringt naar aanleiding van gewijzigde wetgeving waaronder de aanpassing van de wettelijke regels inzake re-integratie van langdurig zieke personeelsleden en van medische overmacht enerzijds en de aanpassing van het ontslagdecreet anderzijds;

Overwegende dat de voorgestelde wijzigingen van de arbeidsreglementen  in eerste instantie het aanpassen van de huidige tekst aan intussen gewijzigde wetgeving betreft;

Overwegende dat er zich daarnaast ook aanpassingen opdringen aan de beschrijving van bepaalde werkwijzen of procedures, om deze meer in lijn te brengen met de gangbare manier waarop deze uitgevoerd worden enerzijds en de toevoeging van extra afsprakenkaders anderzijds;

Overwegende dat de twee arbeidsreglementen bestaan uit een eengemaakt arbeidsreglement over de twee besturen heen enerzijds, en een specifiek reglement voor de diensten zoals bedoeld in art.186§2, 3° van het DLB (voltallig personeel van het woonzorgcentrum en van de afdeling Zorg) anderzijds;

Overwegende dat de voorgestelde wijzigingen volgende artikelen en bijlagen betreft:

• Art. 12 – Momenteel is de afspraak dat er geen gedeeltelijke/progressieve werkhervatting wordt toegestaan die minder dan een halftijdse werkhervatting behelst. Dit wordt nu zo ingeschreven om daar ook transparant over te zijn.
  Daarnaast wordt in artikel 12 ook naar de correcte, aangepaste wetgeving verwezen. In dit kader wordt eveneens bijlage 11bis inzake het re-integratietraject toegevoegd. De verschillende stappen van dat traject worden overeenkomstig de nieuwe wetgeving ingevoegd.
  Tot slot wordt hier eveneens de procedure wegens medische overmacht ingevoerd (gewijzigd sinds november 2022). Nieuw sinds oktober 2023 is dat deze procedure eveneens zal kunnen worden toegepast voor statutairen. Dit is zo mee opgenomen, daar de nieuwe versie van het Arbeidsreglement op 1 januari 2024 in werking zal treden.
•  Art. 15 – Momenteel werden de diensten waarvoor een collectieve sluiting voorzien is, bij naam genoemd. Omdat diensten ook veranderen van naam, omdat ook de collectieve sluiting kan veranderen, en omdat hier steeds tijdig en transparant over gecommuniceerd wordt, zijn deze diensten niet meer bij naam genoemd. 
•  Art. 20 – Er wordt nu bepaald dat het digitaal ter beschikking stellen van de loonfiche standaard is. Enkel wanneer een personeelslid hier uitdrukkelijk om vraagt, wordt een papieren loonfiche ter beschikking gesteld.  
•  Art. 25 – Er was op heden een zeer uitgebreid kledijreglement met een puntensysteem. Dit was echter niet uniform van toepassing op elke dienst en bracht een aanzienlijke administratieve belasting met zich mee. De manier waarop de kledij aan de verschillende diensten wordt verstrekt, voldoet aan de wensen van de personeelsleden. Er wordt dus voor geopteerd om de minimale regels op te nemen in het arbeidsreglement en de meer concrete uitwerking ervan per dienst via interne nota’s te regelen.
  Op vlak van persoonlijke beschermingsmiddelen wordt ook een meer courante beschrijving opgenomen.
   De definitie van werkkledij wordt tot slot ook aangepast aan de zeer recente wijzing van de Welzijnscodex terzake.
• Art. 26 – Dit nieuw toegevoegde artikel vervangt bijlagen 4 en 5. Dit bevatte de lijst van de hulpverstrekkers bij ongeval alsook de locatie van de EHBO verbandkisten. Deze in het Arbeidsreglement opnemen, betekende dat ze vaak zeer snel achterhaald waren. Het volstaat dat het Arbeidsreglement aangeeft waar deze te vinden zijn, dat zal zijn op het intranet en op elke tewerkstellingsplaats. Hierdoor kan de betrokken info steeds up-to-date aan de personeelsleden worden overgemaakt. 
•  Art. 36 – De procedure inzake arbeidsongevallen wordt licht aangepast zodat dit werkbaarder is en in overeenstemming met de polis arbeidsongevallen. Er wordt eveneens iets meer tijd gegeven aan het personeelslid om de aangifte te doen. Dit omdat de polisvoorwaarden dit toelaten en omdat de personeelsleden zo zeker tijdig naar een arts kunnen gaan en het verslag kunnen bezorgen aan de personeelsdienst.
•  Art. 38 – Het artikel inzake opzegtermijnen wordt in overeenstemming gebracht met de wijzigingen die werden aangebracht in het Ontslagdecreet (waardoor het ontslag van statutairen nu kan verlopen overeenkomstig de Arbeidsovereenkomstenwet). 
•  Art. 39 en 40 (hoofdstuk 11) in verband met sancties, tucht en ontslag wordt eveneens aangepast om deze in overeenstemming te brengen met het Ontslagdecreet. Zo kunnen de sancties van afzetting en ontslag van ambtswege niet meer worden toegepast bij statutairen, maar wordt de ontslagregeling uitgebreid naar statutairen. De tuchtregeling blijft wel van kracht voor statutairen. 
•  Bijlage 1 bevatte zowel de afspraken inzake tijdsregistratie als de verschillende uurroosters. Ten behoeve van de duidelijkheid worden beide opgesplitst en worden de uurroosters opgenomen in bijlage 1 en de tijdsregistratie in bijlage 1bis.
• In bijlage 3 wordt het IT-reglement toegevoegd zoals dit reeds werd goedgekeurd op het college. Mandatarissen en externen dienen zich eveneens te houden aan de in deze bijlage vervatte regels, zij zijn derhalve mee opgenomen in het toepassingsgebied. De 3 toegevoegde zaken t.o.v. het vorige arbeidsreglement zijn gemarkeerd in het groen. 
• Bijlage 4 en 5 worden dus geschrapt en opgenomen in art. 26. In bijlage 4 – 7 zijn uitsluitend actualisaties van personen en instanties aangebracht. 
• Bijlage 8 inzake telewerk is nu voor de volledigheid toegevoegd, maar was reeds integraal onderhandeld met en goedgekeurd door de raad. 
• Bijlage 9 inzake het verzuimprotocol werd licht aangepast, voornamelijk aan gewijzigde wetgeving. Zo worden de 3 dagen ziekte zonder medische attestering opgenomen. Er wordt eveneens opgenomen dat wanneer de werknemer het werk vroeger wenst te hervatten dan de voorziene ziekteperiode, dat de werknemer die intentie minstens 3 dagen op voorhand doorgeeft aan de direct leidinggevende.
• De toegevoegde bijlage 10 betreft de re-integratie van langdurig arbeidsongeschikte personeelsleden. Dit is een loutere toepassing van de terzake geldende wetgeving. 
• Bijlage 11 is een nieuwe bijlage die werd opgemaakt op basis van het kader voor gsm-abonnementen en toestellen zoals reeds goedgekeurd door het college en na afstemming met de RSZ.
• De bijlage inzake kledij en PBM wordt nu in vereenvoudigde vorm opgenomen in art. 25 van het Arbeidsreglement. Bijlage 12 behelst nu het agressieprotocol dat gehanteerd wordt binnen het bestuur wanneer er zich een agressie-incident van een “externe agressor” naar onze personeelsleden voordoet. Deze bijlage bevat eveneens een draaiboek en een registratieformulier; 

Gelet op het gemotiveerd advies van het Hoog Overlegcomité van 23 oktober 2023;

Gelet op het positief advies over de aanpassing van het arbeidsreglement door het managementteam van 18.09.2023;

Gelet op de principiële goedkeuring van het vast bureau in zitting van 20.10.2023 houdende de wijziging van het arbeidsreglement;

Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;

Gelet op het besluit van de raad van 24.11.2020 houdende de laatst goedgekeurde wijziging rechtspositieregelingen voor personeel van gemeente en ocmw;

Gelet op de voorgestelde wijzigingen aan de  rechtspositieregeling voor personeel van gemeente en ocmw en aan de rechtspositieregeling voor personeelsleden van de diensten zoals bedoeld in art.186§2, 3° DLB;

Gelet op het besluit van het vast bureau van 20.10.2023 houdende de principiële goedkeuring van de wijzigingen aan de rechtspositieregelingen;

Gelet op het protocol voor akkoord inzake wijzigingen rechtspositieregelingen van 23.10.2023 met vermelding van opmerkingen van de representatieve vakorganisaties;

Overwegende dat de voorgestelde wijzigingen volgende artikels en bijlagen betreft:

• toepassingsgebied (art. 1 – 1 bis): bepalingen m.b.t. IFIC voorzien en de mogelijkheid tot zij-instroom in de zorg. 
• indeling van de graden en procedures voor vervulling van betrekkingen (art. 3 en 4):  belangrijkste aanpassing hier is de mogelijkheid om evenwaardige ervaring in aanmerking te nemen (te beslissen door de aanstellende overheid bij de vacantverklaring van een functie) i.p.v. het diploma (tot op heden beperkt tot uitzonderlijke omstandigheden). 
• aanwervings- en selectieprocedure (art. 9-32 bis) nog flexibeler maken door o.m. :
  • keuze publicatiekanalen vrij te laten (minimaal website bestuur)
  • afwijking termijnen uitzonderlijk mogelijk te maken
  • samenstelling selectiecommissie nog flexibeler te maken
  • extra selectietechniek toe te voegen (verkennend gesprek)
  • mogelijkheid te voorzien om ‘tussentijdse wervingsreserves’ aan te leggen voor generieke functies (vb. administratief medewerker, technisch assistent,…)
  • permanente vacantverklaring mogelijk te maken (voor moeilijk rekruteerbare functies zoals verpleegkundigen, zorgkundigen, begeleiders kinderopvang,…)
  • procedure specifieke contractuele functies nog te vereenvoudigen.
• administratieve anciënniteiten (art. 107-113): vereenvoudiging: graad- en niveauanciënniteit worden geschrapt en dienstanciënniteit wordt ‘bestuursanciënniteit’ (= anciënniteit opgebouwd bij het lokaal bestuur Maasmechelen). 
• belangrijkste wijzigingen bevordering (art. 120-135): 
  • OCMW-personeelsleden kunnen standard deelnemen aan bevorderingsprocedure bij gemeente (en omgekeerd)
  •  ‘regularisatie’: personeelsleden die op 18/03/23 gedurende ten minste 5 jaar werkzaam zijn bij het bestuur kunnen deelnemen aan bevorderingsprocedure (ongeacht op welke manier ze zijn aangeworven)
  •  een statutair personeelslid dat bevordert naar een contractuele functie kan zijn statutair dienstverband ten persoonlijke titel behouden. 
• belangrijkste wijzigingen interne personeelsmobiliteit (art. 136-142): idem bevordering + ook mogelijk in lagere graad en geen anciënniteitsvoorwaarde meer. 
• opdrachthouderschap (art. 143-145): geen bereking meer naar niveau (ook mogelijk op niveau D of E) en toelage bedraagt max. 10% jaarsalaris (art. 204). 
• waarneming hogere functie (art. 146-148): geen beperking meer naar termijn. 
• geldelijke anciënniteit (art. 169-174): geen beperking meer voor ervaring uit de privé of als zelfstandige, alle relevante jaren worden in aanmerking genomen. 
• minimale salarisverhoging bij bevordering wordt – ongeveer – verdubbeld (art. 178). 
• vakantiegeld (art. 198): berekening op basis van publiek stelsel voor contractanten vanaf 01/01/2025. 
• mogelijkheid van verstoringstoelage wordt ingevoerd (art. 200 bis): 
  • twee keer het uurloon
  • geldt niet voor vervangingswerk.  
• deeltijdse hervatting na ziekte statutairen (art. 236): nieuwe regel uit BVR RPR opgenomen :
  • afwezigheid wordt beschouwd als verlof, maar salaris wordt voor dat deel beperkt tot 37,5% (met een minimumsalaris in totaal van 60%).
• tijdelijke afwezigheid wegens overmacht (art. 270 bis): opname van deze nieuwe verlofvorm voor statutairen (cfr tijdelijke werkloosheid voor contractanten). 
• invoering ontslagdecreet (en uitvoeringsbesluit) (diverse artikels)
  • afschaffing proeftijd
  • wijzigingen in luik ‘ambtshalve herplaatsing’ en ‘verlies van hoedanigheid statutair personeelslid en definitieve ambtsneerlegging’
  • disponibiliteit wegens ambtsopheffing wordt geschrapt. 
• bijlage I bijzondere aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden (‘gewone’ RPR) wordt geschrapt: bijkomende voorwaarden kunnen door de aanstellende overheid bij de vacantverklaring van de functie opgelegd worden (meer flexibiliteit).

Overwegende het positief advies van het managementteam van 18.09.2023;

Overwegende dat artikel 190 en 193 gewijzigd worden op vraag van de representatieve vakorganisaties, met name een explicitering van de berekening van vakantiegeld en eindejaarstoelage bovenop de verwijzing naar het betreffende artikel in het BVR RPR;