Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
Gelet op art. 257 van het decreet lokaal bestuur dat bepaalt dat de gemeenteraad minstens één keer per jaar het meerjarenplan aanpast en waarbij de kredieten van het volgend boekjaar worden vastgesteld;
Overwegende dat de Vlaamse overheid dit jaar geen specifieke omzendbrief met richtlijnen voor de lokale besturen voor de opmaak van hun aangepast meerjarenplan 2020-2025 publiceert, waarbij de kredieten voor 2023 worden vastgesteld;
Gelet op de omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 van 18 september 2020 over aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus;
Overwegende dat de principes van de omzendbrief KBBJ/ABB/2020/3 van 18 september 2020 onverminderd van toepassing blijven;
Gelet op de omzendbrief KB/ABB 2019/4 van 3 mei 2019 over de strategische meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 (gewijzigd door besluit van de Vlaamse Regering dd. 23/11/2012) inzake de Beleids- en Beheerscyclus van de gemeenten, de OCMW’s, AGB's en de Provincies;
Gelet op het Ministerieel besluit van 1 oktober 2010, gewijzigd bij Ministerieel besluit van 26 november 2012 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Gelet op het Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Gelet op artikel 254 van het DLB van 22/12/2017 dat zegt dat een meerjarenplan onder meer uit een strategische nota bestaat.
Gelet op artikel 257 $ 2 van het Decreet Lokaal Bestuur dat de aanpassing meerjarenplan minstens een aangepaste financiële nota, een toelichting en de eventuele wijzigingen van de strategische nota moet omvatten.
Gelet op de eigen bevoegdheid van de raad van bestuur tot vaststelling van aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - aangepaste versie 2022/2;
Gelet op de bevoegdheid van de gemeenteraad tot goedkeuring van aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - aangepaste versie 2022/2;
Gelet op het ontwerp van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - aangepaste versie 2022/2 - met alle bijlagen;
Gelet op de staat van het financiële evenwicht;
Gelet op het beschikbaar budgettair resultaat.
De gemeenteraad keurt de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - aangepaste versie 2022/2 met in het bijzonder de kredieten voor het boekjaar 2022 en 2023 zoals opgenomen in schema M3. - bestaande uit de wijzigingen van de strategische nota, de aangepaste financiële nota, de aangepaste toelichting en de motivering van de wijzigingen goed.
Het beschikbaar budgettair resultaat van het AGB bedraagt:
Rekening 2020 | Rekening 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | ||
Beschikbaar budgettair resultaat | 955.226 | 1.215.720 | 622.372 | 139.455 | 130.518 | 216.752 |
De autofinancieringsmarge van het AGB bedraagt:
Rekening 2020 | Rekening 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | ||
Autofinancieringsmarge | 176.351 | 491.470 | -794.210 | -789.502 | -788.043 | -780.809 |
De gecorrigeerde autofinancieringsmarge van het AGB bedraagt:
Rekening 2020 | Rekening 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | ||
Gecorrigeerde autofinancieringsmarge | 29.745 | 408.774 | -810.425 | -736.551 | -663.122 | -580.994 |
Na goedkeuring verleend door de gemeenteraad zal deze aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - aangepaste versie 2022/2, samen met alle bijlagen, overgemaakt worden aan de hogere overheden.
Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare centra voor Maatschappelijk Welzijn, zoals tot op heden gewijzigd;
Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
Gelet op art. 257 van het decreet lokaal bestuur dat bepaalt dat de gemeenteraad minstens één keer per jaar het meerjarenplan aanpast en waarbij de kredieten van het volgend boekjaar worden vastgesteld;
Overwegende dat de Vlaamse overheid dit jaar geen specifieke omzendbrief met richtlijnen voor de lokale besturen voor de opmaak van hun aangepast meerjarenplan 2020-2025 publiceert, waarbij de kredieten voor 2023 worden vastgesteld;
Gelet op de omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 van 18 september 2020 over aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus;
Overwegende dat de principes van de omzendbrief KBBJ/ABB/2020/3 van 18 september 2020 onverminderd van toepassing blijven;
Gelet op de omzendbrief KB/ABB 2019/4 van 3 mei 2019 over de strategische meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 (gewijzigd door besluit van de Vlaamse Regering dd. 23/11/2012) inzake de Beleids- en Beheerscyclus van de gemeenten, de OCMW’s en de Provincies;
Gelet op het Ministerieel besluit van 1 oktober 2010, gewijzigd bij Ministerieel besluit van 26 november 2012 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Gelet op het Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Gelet op de eigen bevoegdheden van de OCMW-raad en gemeenteraad tot vaststelling van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - aangepaste versie 2022/2;
Gelet op de bevoegdheid van de gemeenteraad tot goedkeuring van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - aangepaste versie 2022/2 - van het OCMW, waardoor het aangepast MJP 2020-2025 - versie 2022/2 definitief is vastgesteld;
Gelet op het gunstig advies van het GMAT van 09 november 2022;
Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 25 november 2022 inzake kennisname van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - aangepaste versie 2022/2;
Gelet op de beslissing van het vast bureau van 25 november 2022 inzake kennisname van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - aangepaste versie 2022/2;
Gelet op het ontwerp van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - aangepaste versie 2022/2 - met alle bijlagen;
Gelet op de actualisatie van het personeelsplan zoals verwerkt in de cijfers van aanpassing MJP 2020-2025 - versie 2022/2;
Gelet op de geconsolideerde cijfers;
Gelet op de staat van het financiële evenwicht;
Gelet op het beschikbaar budgettair resultaat;
Gelet op de autofinancieringsmarge;
Gelet op het verslag van mevrouw Imbornone, schepen van financiën.
De gemeenteraad stelt de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - aangepaste versie 2022/2 van de gemeente - bestaande uit de wijzigingen van de strategische nota, de aangepaste financiële nota, de aangepaste toelichting en de motivering van de wijzigingen vast, met in het bijzonder de kredieten voor het boekjaar 2022 en 2023, zoals opgenomen in het schema M3.
Het beschikbaar budgettair resultaat van de gemeente bedraagt:
Rekening 2020 | Rekening 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Beschikbaar budgettair resultaat | 16.006.664 | 13.635.973 | 11.833.599 | 10.651.300 | 16.686.693 | 23.009.018 |
De autofinancieringsmarge van de gemeente bedraagt:
Rekening 2020 | Rekening 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Autofinancieringsmarge | 9.187.035 | 7.999.035 | 6.316.923 | 6.871.289 | 6.101.775 | 6.063.363 |
De gecorrigeerde autofinancieringsmarge van de gemeente bedraagt:
Rekening 2020 | Rekening 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Gecorrigeerde autofinancieringsmarge | 9.827.331 | 8.867.435 | 6.878.138 | 7.324.319 | 6.384.052 | 6.213.421 |
De gemeenteraad keurt de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - aangepaste versie 2022/2 - van het OCMW, dat door de OCMW-raad werd vastgesteld, goed.
Het beschikbaar budgettair resultaat van het OCMW bedraagt:
Rekening 2020 | Rekening 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Beschikbaar budgettair resultaat | 5.905.102 | 1.591.665 | -3.937.430 | -9.971.301 | -16.164.694 | -22.414.984 |
De autofinancieringsmarge van het OCMW bedraagt:
Rekening 2020 | Rekening 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Autofinancieringsmarge | -3.695.045 | -3.917.696 | -4.688.713 | -5.965.520 | -5.835.897 | -5.969.972 |
De gecorrigeerde autofinancieringsmarge van het OCMW bedraagt:
Rekening 2020 | Rekening 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Gecorrigeerde autofinancieringsmarge | -3.232.825 | -3.347.407 | -4.429.631 | -5.653.625 | -5.437.840 | -5.535.322 |
Door deze goedkeuring wordt de aanpassing meerjarenplan - aangepaste versie 2022/2 in zijn geheel, zoals in artikel 6 wordt voorgesteld, geacht definitief te zijn.
De geconsolideerde aanpassing meerjarenplan 2020-2025 - aangepaste versie 2022/2 - voldoet aan de evenwichtsvoorwaarden, zijnde het geconsolideerd beschikbaar budgettair resultaat is jaarlijks positief en de geconsolideerde autofinancieringsmarge is minstens gelijk aan nul in het laatste jaar van het aangepast meerjarenplan 2020-2025.
Het geconsolideerd beschikbaar budgettair resultaat bedraagt:
Rekening 2020 | Rekening 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Beschikbaar budgettair resultaat | 21.911.766 | 15.227.638 | 7.896.168 | 679.999 | 521.999 | 594.034 |
De geconsolideerde autofinancieringsmarge bedraagt:
Rekening 2020 | Rekening 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Autofinancieringsmarge | 5.458.566 | 4.046.953 | 1.592.835 | 869.376 | 228.437 | 54.874 |
De geconsolideerde gecorrigeerde autofinancieringsmarge bedraagt:
Rekening 2020 | Rekening 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Gecorrigeerde autofinancieringsmarge | 6.756.858 | 5.674.677 | 2.602.167 | 1.1816.594 | 1.084.322 | 808.390 |
Gelet op artikel 170, §4 van de Grondwet;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen;
Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen;
Gelet op het Ministerieel Besluit van 24 oktober 1995 houdende de goedkeuring van de bouwverordening betreffende de parkeerplaatsen in de gemeente Maasmechelen;
Gelet op artikel 2.3.2 §2 en 4.2.20 §1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 21 december 2021 betreffende de belasting op ontbrekende parkeerplaatsen, aj. 2022;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 29 maart 2022 betreffende de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening Parkeren, alternatieve vervoersvormen en huisvuilopslag;
Overwegende dat een belasting op de ontbrekende parkeerplaatsen dient ingevoerd te worden voor gevallen waarin de bouwaanvrager of bouwheer niet wenst te voldoen of niet voldoet aan de stedenbouwkundige voorschriften in verband met de aanleg van parkeerplaatsen in het kader van de realisatie van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen;
Overwegende dat deze belasting de bouwheren moet aansporen om de vereiste parkeerplaatsen te voorzien;
Overwegende dat Maasmechelen zich de laatste jaren meer en meer aan het ontwikkelen is in een complexe stedelijke omgeving waarbij functies niet eenduidig gescheiden kunnen worden. Het zuiver toewijzen van parkeren aan één functie is bij grotere behoeften geen ruimtelijke meerwaarde aangezien dit ten koste van de ruimtelijke kwaliteit komt. Bundelen is de boodschap;
Overwegende dat dit bundelen in een aantal gevallen beter te organiseren is op openbaar of semi-openbaar domein – dat het daarom aangewezen is een belasting op het ontbreken van parkeerplaatsen in het leven te roepen zodat de gemeente voor deze taakstelling over extra middelen kan beschikken;
Overwegende dat aan de raad wordt voorgesteld de belasting van € 10.000 per ontbrekende parkeerplaats / wooneenheid toe te passen;
Overwegende dat de parkeerdruk vanuit het wonen een continue druk is (permanente bewoning) en de parkeerdruk vanuit handel enkel gericht is op openingsuren – dat om die reden de belasting van € 8.000 per ontbrekende parkeerplaats / handelsoppervlakte-eenheid wordt toegepast;
Overwegende dat uit dit geheel van toe te passen tarieven een afstemming gebeurt tussen het gewenste ruimtelijk beleid en dit reglement;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente en de noodzaak om het budget in evenwicht te houden;
Voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 wordt een belasting gevestigd op het ontbreken van de nodige parkeerplaatsen bij het optrekken van nieuwe gebouwen en bij het uitvoeren van verbouwingswerken evenals bij het wijzigen van de bestemming van de parkeerplaatsen.
§1. De belasting wordt gevestigd in hoofde van de houder van de stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen:
De belasting is verhaalbaar op de rechtsopvolgers te algemenen en te bijzondere titel van de houder van een stedenbouwkundige vergunning.
Als houder van een stedenbouwkundige vergunning wordt beschouwd degene die de vergunning bekwam of degene die in zijn rechten en verplichtingen treedt om de werken, op basis van deze vergunning, uit te voeren.
De houder van de stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning blijft steeds, zelfs bij eventuele gehele of gedeeltelijke verkoop van een nieuw op te trekken gebouw of van het gebouw waaraan de verbouwingswerken werden uitgevoerd, het volledig bedrag van de belasting verschuldigd.
§2. De belasting is eveneens verschuldigd door de eigenaar indien de bestemming van de parkeerplaats(en) zodanig gewijzigd wordt dat niet meer voldaan wordt aan de stedenbouwkundige verordening.
De belasting wordt vastgesteld op:
Voor het begrip “parkeerplaats” wordt verwezen naar de gemeentelijke bouwverordening.
De belasting is verschuldigd nadat het hoofdgebouw onder dak staat, de ruwbouw van de verbouwingswerken beëindigd is of het gebouw, eventueel gedeeltelijk, bewoond of gebruikt wordt.
De vaststelling dat het gebouw onder dak staat, dat de ruwbouw van de verbouwingswerken beëindigd is of dat het gebouw, eventueel gedeeltelijk, bewoond of gebruikt wordt, gebeurt door de daartoe aangestelde ambtenaar van het gemeentebestuur door middel van een proces-verbaal waarin tevens het werkelijk aantal ontbrekende parkeerplaatsen op het ogenblik van vaststelling wordt vermeld.
Het door hen opgestelde proces-verbaal heeft bewijskracht tot bewijs van het tegendeel. De belasting is dus verschuldigd bij de opmaak van dit definitieve proces-verbaal. De belastingplichtige wordt acht kalenderdagen vooraf per aangetekend schrijven uitgenodigd om bij voormelde vaststelling aanwezig te zijn.
In geval van artikel 2, § 2 moet de eigenaar binnen de maand aangifte doen van de bestemmingswijziging.
De vaststelling van de bestemmingswijziging gebeurt door de daartoe aangestelde ambtenaar van het gemeentebestuur door middel van een proces-verbaal, waarna de belasting eisbaar wordt.
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier, dat vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Bij niet-betaling geschiedt de invordering der belastingen overeenkomstig de bepalingen van het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie-en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.
Op grond van het Decreet van 30 mei 2008 en volgens de daar beschreven voorwaarden kan tegen deze belasting een bezwaar ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen dat handelt als administratieve overheid. Er wordt niet voorzien in het indienen van bezwaarschriften via een duurzame drager.
Behoudens latere wijzigingen bepaalt het Decreet dat het bezwaar schriftelijk en gemotiveerd moet worden ingediend, en op straffe van verval binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger en vermeldt de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige, alsook het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten of middelen.
Het college van burgemeester en schepenen stuurt binnen 15 kalenderdagen na verzending of indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding. Deze ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden verstuurd.
Indien de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger dat in zijn bezwaarschrift heeft gevraagd, zal de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd worden op een hoorzitting.
De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet over het Lokaal Bestuur.
Het belastingreglement wordt afgekondigd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 § 1 en 287 van het Decreet over het Lokaal Bestuur.
Gelet op artikel 170, §4 van de Grondwet;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen;
Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 15 december 2020 betreffende het belastingreglement op masten en pylonen, aanslagjaren 2021-2025;
Gelet op de gecoördineerde omzendbrief dd. 10 juni 2011 inzake onderrichtingen over gemeentefiscaliteit vanwege het Agentschap voor Binnenlands Bestuur;
Gelet op de omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit van 15 februari 2019;
Gelet op het feit dat de aanwezigheid van masten en pylonen op het grondgebied van de gemeente een ernstige vorm van visuele vervuiling betekent wegens het doorbreken van de vrije open ruimte en zij derhalve hinder meebrengen voor de plaatselijke gemeenschap, waardoor een compensatie voor de plaatselijke gemeenschap rechtmatig is;
Overwegende dat de aanwezigheid van masten en pylonen op het grondgebied van de gemeente een substantiële invloed heeft op de aantrekkingskracht van de gemeente Maasmechelen als woonomgeving en toeristische bestemming;
Overwegende dat een belasting op masten en pylonen bovendien een stimulans kan zijn om deze te beperken, wat noodzakelijk is voor de vrijwaring van de goede ruimtelijke ordening en de landschappelijke kwaliteit van de gemeente Maasmechelen;
Overwegende dat de bedragen redelijk zijn, en gelet op de financiële behoeften van de gemeente Maasmechelen, aldus verantwoord zijn;
Overwegende dat in overeenstemming met de omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit van 15 februari 2019 een vrijstelling wordt voorzien voor constructies voor openbare hulpverlening- en veiligheidsdiensten (RvS 16 juni 2015, nr. 231.593);
Overwegende dat het landschapsverstorend karakter van masten en pylonen die dienen voor louter recreatief gebruik en voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten die primaire overheidstaken uitoefenen, voldoende gecompenseerd wordt door het maatschappelijk belang zodat hiervoor vrijstelling verleend kan worden;
Overwegende dat het verantwoord is om vrijstelling te voorzien voor constructies louter voor recreatief gebruik, gezien het niet-bedrijfsmatig oogmerk en karakter van de constructie, waarbij hobby en amateur met betrekking tot het gebruik van de mast of pyloon centraal staan, en de constructie niet voor lucratieve doeleinden is bestemd;
Overwegende dat deze constructies voor recreatief gebruik duidelijk te onderscheiden zijn van de constructies van andere commerciële ondernemingen, gezien de afwezigheid van een bedrijfsmatig aspect, waardoor de bijdragecapaciteit voor eigenaren van constructies bestemd voor hobby en amateur niet vergelijkbaar is met de andere commerciële ondernemingen die wel onder het toepassingsgebied van het belastingreglement vallen;
Overwegende dat in overeenstemming met de omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit van 15 februari 2019 een vrijstelling wordt voorzien voor constructies voor het produceren van groene stroom gezien de differentiaties ter aanmoediging van de productie van groene stroom een objectief en redelijk criterium uitmaken die het landschap verstorende karakter van de masten en pylonen compenseren. (RvS 14 januari 2014, nr. 226.034; RvS 16 juni 2015, nr. 231.539);
Overwegende dat in overeenstemming met de omzendbrief van 10 juni 2011 houdende de onderrichtingen over gemeentefiscaliteit een vrijstelling wordt voorzien voor windmolens omdat een belasting op windmolens in strijd is met het Vlaamse Elektriciteitsdecreet en de diverse Europese Richtlijnen die bepalen dat het gebruik van hernieuwbare energiebronnen moet worden bevorderd en dat hierover het landschap verstorend element ruimschoots gecompenseerd wordt door het milieuvriendelijk aspect hiervan;
Overwegende dat de gemeente door geen belasting op de productie van groene stroom en andere verticale constructies te heffen een bijdrage wil leveren aan het stimuleren van de productie van groene stroom, hetgeen kadert in de zgn. ‘groene fiscaliteit’;
Gelet op het Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid van 8 mei 2009 en de Europese Richtlijn 2009/28/EG van het Europese Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Er wordt voor de aanslagjaren 2022 tot en met 2025 een gemeentebelasting gevestigd op de masten en pylonen met een hoogte van minimaal 15 meter boven het maaiveld die zich op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente bevinden.
Voor de toepassing van dit reglement moet worden verstaan onder:
Zijn van de belasting vrijgesteld:
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de mast en/of pyloon op 1 januari van het aanslagjaar.
De belasting wordt vastgesteld als volgt: 3000,00 euro per jaar per mast en/of pyloon.
De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd. Er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast of de pyloon in de loop van het aanslagjaar wordt weggenomen.
Elke belastingplichtige moet uiterlijk op 1 maart van het aanslagjaar per vestiging afzonderlijk aangifte doen op een aangifteformulier dat het gemeentebestuur ter beschikking stelt. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. De correct ingevulde, gedag- en genaamtekende aangifte(n) moet(en) binnen de hiervoor gestelde termijn toekomen bij het gemeentebestuur - dienst belastingen.
Een aangifteformulier kan worden ingediend binnen de in § 1, eerste lid vermelde termijn via één van de volgende kanalen:
Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 7 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden belast conform artikel 7 van het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.
In geval van ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van de gegevens waarover de belastingheffende overheid beschikt.
Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Op de ambtshalve ingekohierde belasting zal een belastingverhoging worden toegepast van 20% van de verschuldigde belasting bij een eerste overtreding.
Bij de volgende overtredingen zal een verhoging van 50% of 100% worden toegepast bij respectievelijk een tweede of derde overtreding. Vanaf de vierde overtreding zal de belastingverhoging 200% bedragen.
Voor de vaststelling van het toe te passen percentage van de belastingverhoging worden de vorige overtredingen niet in aanmerking genomen, wanneer geen overtredingen werden vastgesteld voor de laatste twee opeenvolgende aanslagjaren die het aanslagjaar voorafgaan waarin de nieuwe overtreding wordt vastgesteld. Een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren herstelt aldus de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige.
Het bedrag van deze verhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.
De belastingplichtige is gehouden elke wijziging in het aantal masten en/of pylonen waarvan hij eigenaar is geworden tijdens het aanslagjaar van onderhavig reglement, op eigen initiatief aan het gemeentebestuur bekend te maken binnen de maand na de wijziging.
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier, dat vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het college van burgemeester en schepenen ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Bij niet-betaling geschiedt de invordering der belastingen overeenkomstig de bepalingen van het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie-en gemeentebelastingen, gewijzigd bij Decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.
Op grond van het Decreet van 30 mei 2008 en volgens de daar beschreven voorwaarden kan tegen deze belasting een bezwaar ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen dat handelt als administratieve overheid. Er wordt niet voorzien in het indienen van bezwaarschriften via een duurzame drager.
Behoudens latere wijzigingen bepaalt het Decreet dat het bezwaar schriftelijk en gemotiveerd moet worden ingediend, en op straffe van verval binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger en vermeldt de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige, alsook het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten of middelen.
Het college van burgemeester en schepenen stuurt binnen 15 kalenderdagen na verzending of indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding. Deze ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden verstuurd.
Indien de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger dat in zijn bezwaarschrift heeft gevraagd, zal de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd worden op een hoorzitting.
De belastingplichtigen kunnen de verbetering aanvragen van materiële vergissingen zoals dubbele aanslag, rekenfouten, enz., zolang de gemeenterekening van het aanslagjaar waarop de belasting betrekking heeft, nog niet werd goedgekeurd.
De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Het reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en 287 van het Decreet Lokaal Bestuur.
Het belastingreglement op masten en pylonen, aanslagjaren 2021-2025 zoals goedgekeurd door de gemeenteraad d.d. 15 december 2020 wordt opgeheven vanaf aanslagjaar 2022.
Dit reglement op masten en pylonen, aanslagjaren 2022-2025 vervangt vanaf aanslagjaar 2022 het voorgaande belastingreglement zoals goedgekeurd door de gemeenteraad d.d. 15 december 2020 betreffende het belastingreglement op masten en pylonen, aanslagjaren 2021-2025.
Gelet op het feit dat de gemeente en de burgers voortdurend geconfronteerd worden met de plaatsing van en/of onderhoud aan verschillende nutsvoorzieningen op gemeentelijk grondgebied;
Gelet op het feit dat deze nutsvoorzieningen werkzaamheden vergen langs de gemeentelijke wegen en aldus een impact hebben op het openbaar domein;
Gelet op de goedkeuring door de gemeente van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen die tot doel heeft een snelle en vlotte uitvoering van de werken te bevorderen, teneinde de hinder en de duur van de werken tot een minimum te herleiden;
Gelet op het feit dat deze Code werd opgemaakt door een overlegplatform bestaande uit een delegatie van nutsbedrijven en een delegatie van de gemeenten;
Gelet op het feit dat er op het vlak van het onderhoud en de herstellingen ook geregeld dringende werken moeten worden uitgevoerd die verband houden met de continuïteit van de dienstverlening en dat er daarnaast een aantal werken zijn zoals aansluitingswerken, herstellingen en andere kleine onderhoudswerken die omzeggens constant een impact hebben op het openbaar domein;
Gelet op de actualisatie van de code naar aanleiding van meer aandacht voor minder hinder, meer oog voor het totaal concept en het gebruik van nieuwe e-instrumenten GIPOD, KLIP...;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen;
Algemeen
Er wordt aan de eigenaar van elke nutsvoorziening een retributie aangerekend op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein, in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen.
Permanente nutsvoorzieningen omvatten:
De retributie is niet verschuldigd indien de werken worden uitgevoerd samen met of onmiddellijk voorafgaand aan wegen- of rioleringswerken uitgevoerd door de gemeente of indien het werken zijn die uitgevoerd worden op verzoek van de gemeente.
Deze retributie sluit elke andere heffing, semi-heffing, of waarborgstelling in het kader van werken aan permanente nutsvoorzieningen door de gemeente uit zowel in hoofde van de distributienetbeheerder als van haar werkmaatschappij en ongeacht of voorgenoemden deze werken uitvoeren in eigen naam, dan wel laten uitvoeren door derden in naam en voor rekening van de distributienetbeheerder of de werkmaatschappij.
Onderhavig retributiereglement gaat in vanaf 1 januari 2023 voor een termijn eindigend op 31 december 2025.
Retributie naar aanleiding van sleufwerken
De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per meter openliggende sleuflengte voor alle sleufwerken. Zij bedraagt per meter sleuflengte voor werken in rijwegen 10,24 euro, voor werken in voetpaden 7,88 euro en voor werken in aardewegen 4,73 euro.
Op deze basisbedragen wordt een indexatie toegepast, naar analogie met de door de VREG goedgekeurde niet-periodieke tarieven, zoals jaarlijks gepubliceerd in augustus.
Indexatie gebeurt aan het begin van een nieuwe cyclus van 3 jaar.
Een begonnen dag geldt voor een volledige dag.
Retributie voor dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen, kleine onderhoudswerken en ter compensatie van diverse heffingen en belastingen
Voor de hinder veroorzaakt door de dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken met een sleufoppervlakte van maximum 3 m², wordt per kalenderjaar een retributie geheven van 1,00 euro per op het grondgebied van de gemeente aanwezig aansluitingspunt.
Ter compensatie van diverse heffingen en belastingen in hoofde van zowel de distributienetbeheerder als zijn werkmaatschappij wordt een retributie voorzien van 0,5 euro per aanwezig aansluitingspunt op het grondgebied van de gemeente.
Op deze basisbedragen wordt een indexatie toegepast, naar analogie met de door de VREG goedgekeurde niet-periodieke tarieven, zoals jaarlijks gepubliceerd in augustus.
Deze retributies zijn verschuldigd vóór het einde van ieder jaar. In dit kader doet iedere nutsmaatschappij vóór 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitingspunten op het grondgebied van de gemeente.
Inning
De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de facturen.
Definitief karakter
Dit retributiereglement wordt toegezonden aan de toezichthoudende overheid.
Het retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet Lokaal Bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.
Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 16 maart 1968;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;
Gelet op het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald;
Gelet op het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens;
Gelet op het uitvoeringsbesluit van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens;
Gelet op de omzendbrief MOB/2009/1 van 3 april 2009;
Gelet op de nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het voorstel van de dienst Mobiliteit om in Uikhoven-centrum de Zone 30 in de Herkveldstraat uit te breiden tot en met het kruispunt Schoorstraat-Paanhuisstraat en tot de Pastoor Goossenslaan 111;
Gelet op het gunstig advies van de mobiliteitscommissie van 14 oktober 2022;
Gelet op het akkoord van het schepencollege van 28 oktober 2022 om deze uitbreiding uit te voeren;
Overwegende dat hierdoor de aanvullende gemeentelijke verordening "invoeren Zone 30 in de Herkveldstraat in Uikhoven", goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 6 maart 2012 moet opgeheven worden en vervangen wordt door huidig besluit;
Overwegende dat het aanvullend reglement enkel gemeentewegen betreft;
In het gebied Zone 30 "Uikhoven-centrum" begrensd door de Ruiterstraat, kruispunt Schoorstraat-Paanhuisstraat (ter hoogte van Schoorstraat 15), Herbrichtstraat 4 en Pastoor Goossenslaan 111 geldt:
de zone 30 wordt afgebakend. Het begin van de zone 30 wordt aangeduid; ook het einde van de zone 30 wordt aangeduid.
Dit wordt gesignaleerd door:
- verkeersborden F4a;
- verkeersborden F4b.
Volgend aanvullend reglement wordt opgeheven:
aanvullende gemeentelijke verordening “invoeren Zone 30 in de Herkveldstraat in Uikhoven” (besluit gemeenteraad van 6 maart 2012).
Dit aanvullend reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan de afdeling Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid.
Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 16 maart 1968;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;
Gelet op het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald;
Gelet op het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens;
Gelet op het uitvoeringsbesluit van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens;
Gelet op de omzendbrief MOB/2009/1 van 3 april 2009;
Gelet op de nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988;
Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005;
Overwegende dat er een gebiedsdekkende maatregel van toepassing is in de Uikhoverstraat:
- afbakening bebouwde kom;
Gelet op het besluit van het schepencollege van 28 oktober 2022 om in de Uikhoverstraat ter hoogte van huisnummer 149 een asverschuiving met voorrangsregeling aan te brengen;
Overwegende dat hierdoor het aanvullend reglement "Uikhoverstraat, alle verkeersmaatregelen zonder zonale geldigheid", goedgekeurd door de gemeenteraad op 18 december 2018, moet opgeheven worden en vervangen wordt door huidig besluit;
Overwegende dat het aanvullend reglement enkel een gemeenteweg betreft;
Op de Uikhoverstraat van het einde van de bebouwde kom Uikhoven, komende van de Langeweidestraat tot 70 m vóór het kruispunt met de Ruiterstraat in beide richtingen geldt:
het is verboden voor bestuurders sneller te rijden dan 70 km per uur.
Dit wordt gesignaleerd door:
- verkeersborden C43.
Op de Uikhoverstraat vanaf 70 m vóór de Ruiterstraat richting Pastoor Goossenslaan tot het begin van de bebouwde kom Uikhoven in beide richtingen geldt:
het is verboden voor bestuurders sneller te rijden dan 50 km per uur.
Dit wordt gesignaleerd door:
- verkeersborden C43.
Op de Uikhoverstraat ter hoogte van de Langeweidestraat geldt:
op de Uikhoverstraat ter hoogte van de Pastoor Goossenslaan geldt:
de bestuurders moeten het verkeersplateau dubbel voorzichtig en met matige snelheid naderen, zodat zij erover rijden met een snelheid die niet meer bedraagt dan 30 km per uur.
Dit wordt gesignaleerd door:
- een plateau.
Op de Uikhoverstraat ter hoogte van het kruispunt met de Langeweidestraat geldt:
op de Uikhoverstraat ter hoogte van het kruispunt met de Pastoor Goossenslaan geldt:
de bestuurders moeten voorrang verlenen; de plaats waar de bestuurders, zo nodig, moeten stoppen om voorrang te verlenen, wordt aangeduid.
Dit wordt gesignaleerd door:
- verkeersborden B1;
- wegmarkeringen overeenkomstig art.76.2 van de wegcode.
Op de Uikhoverstraat vanaf de Langeweidestraat over een lengte van 3 meter geldt:
op de Uikhoverstraat vanaf de Pastoor Goossenslaan over een lengte van 3 meter geldt:
het is iedere bestuurder verboden de doorlopende streep te overschrijden, alsook links van de streep te rijden wanneer deze de twee rijrichtingen scheidt.
Dit wordt gesignaleerd door:
- wegmarkeringen overeenkomstig art.72.2 van de wegcode.
Op de Ruiterstraat ter hoogte van het kruispunt met de Uikhoverstraat geldt:
de bestuurders moeten stoppen en voorrang verlenen.
Op de Uikhoverstraat ter hoogte van het kruispunt met de Ruiterstraat geldt:
de bestuurders hebben voorrang.
Dit wordt gesignaleerd door:
- verkeersbord B5 op de Ruiterstraat;
- verkeersborden B15 op de Uikhoverstraat.
Op de Uikhoverstraat van de Langeweidestraat tot de Pastoor Goossenslaan geldt:
het is iedere bestuurder verboden de onderbroken streep te overschrijden, behalve om in te halen, om links af te slaan, om te keren of om van rijstrook te veranderen.
Dit wordt gesignaleerd door:
- wegmarkeringen overeenkomstig art.72.3 van de wegcode.
Op de Uikhoverstraat ter hoogte van huisnummer 149 in de richting van Langeweidestraat geldt:
de bestuurders moeten voorrang verlenen aan de bestuurders die uit de tegenovergestelde richting komen.
Op de Uikhoverstraat ter hoogte van huisnummer 149 in de richting van de Ruiterstraat geldt:
de bestuurders hebben voorrang ten opzichte van de bestuurders die uit de tegenovergestelde richting komen.
Dit wordt gesignaleerd door:
- verkeersborden B19;
- verkeersborden B21.
Volgend aanvullend reglement wordt opgeheven:
Uikhoverstraat, alle verkeersmaatregelen zonder zonale geldigheid (GR 18/12/2018).
Dit aanvullend reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan de afdeling Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid.
Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 16 maart 1968;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;
Gelet op het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald;
Gelet op het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens;
Gelet op het uitvoeringsbesluit van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens;
Gelet op de omzendbrief MOB/2009/1 van 3 april 2009;
Gelet op de nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
Overwegende dat de bebouwde kom in Uikhoven recent werd uitgebreid in het kader van het invoeren van een trajectcontrole in de Uikhoverstraat (besluit gemeenteraad van 11 oktober 2022);
Gelet op het gunstig advies van de Mobiliteitscommissie van 14 oktober 2022 om de bebouwde kom uit te breiden in de Pastoor Goossenslaan ter hoogte van huisnummer 17; op dit moment wordt de bebouwde kom afgebakend aan huisnummer 60;
Gelet op het besluit van het schepencollege van 28 oktober 2022 om, in het kader van de verkeersmaatregelen binnen de totaalvisie Uikhoven, de bebouwde kom uit te breiden vanaf huisnummer 17;
Overwegende dat hierdoor het aanvullend reglement "afbakening bebouwde kom Uikhoven", goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 11 oktober 2022 moet opgeheven worden en vervangen wordt door huidig besluit;
Overwegende dat het aanvullend reglement enkel gemeentewegen betreft;
In het gebied "Uikhoven" begrensd door: de Langeweidestraat aan huisnummer 58, de St.-Luciestraat aan huisnummer 45, de Uikhoverstraat aan huisnummer 149, de Langeweidestraat aan
huisnummer 1, de Herbrichtstraat aan huisnummer 8a, de Pastoor Goossenslaan aan huisnummer 17, de Uikhoverstraat net vóór de rijbaankussens richting Ruiterstraat,
geldt:
de bebouwde kom "Uikhoven" wordt afgebakend. Het begin van de bebouwde kom wordt aangeduid;
ook het einde van de bebouwde kom wordt aangeduid.
Dit wordt gesignaleerd door:
- verkeersborden F1a;
- verkeersborden F3a.
Volgend aanvullend reglement wordt opgeheven:
afbakening bebouwde kom "Uikhoven" (besluit gemeenteraad van 11 oktober 2022).
Dit aanvullend reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan de afdeling Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid.
Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 16 maart 1968;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;
Gelet op het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald;
Gelet op het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens;
Gelet op het uitvoeringsbesluit van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens;
Gelet op de omzendbrief MOB/2009/1 van 3 april 2009;
Gelet op de nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
Overwegende dat er een gebiedsdekkende maatregel van toepassing is in de Ruiterstraat:
- afbakening bebouwde kom;
Gelet op het voorstel van de dienst Mobiliteit om in de Ruiterstraat, ter hoogte van de Uikhoverstraat, verdrijvingsvlakken aan te brengen ter versmalling van het kruispunt;
Gelet op het positief advies van de mobiliteitscommissie;
Gelet op het besluit van het schepencollege van 28 oktober 2022 om akkoord te gaan met de versmalling van de Ruiterstraat door middel van verdrijvingsvlakken ter hoogte van de Uikhoverstraat;
Overwegende dat het aanvullend reglement enkel gemeentewegen betreft;
Op de Ruiterstraat ter hoogte van de Schoorstraat geldt:
de bestuurders moeten het verkeersplateau dubbel voorzichtig en met matige snelheid naderen, zodat zij erover rijden met een snelheid die niet meer bedraagt dan 30 km per uur.
Dit wordt gesignaleerd door:
- een plateau.
Op de Ruiterstraat ter hoogte van het kruispunt met de Schoorstraat geldt:
de bestuurders moeten voorrang verlenen;
de plaats waar de bestuurders, zo nodig, moeten stoppen om voorrang te verlenen, wordt aangeduid.
Dit wordt gesignaleerd door:
- verkeersborden B1;
- wegmarkeringen overeenkomstig art.76.2 van de wegcode.
Op de Ruiterstraat vanaf de Schoorstraat over een lengte van 2 meter geldt:
het is iedere bestuurder verboden de doorlopende streep te overschrijden, alsook links van de streep te rijden wanneer deze de twee rijrichtingen scheidt.
Dit wordt gesignaleerd door:
- wegmarkeringen overeenkomstig art.72.2 van de wegcode.
Op de Ruiterstraat vanaf de Uikhoverstraat over een lengte van 15 meter geldt:
het is iedere bestuurder verboden de onderbroken streep die het naderen van de doorlopende streep aankondigt te overschrijden, behalve om in te halen,
om links af te slaan, om te keren of om van rijstrook te veranderen;
het is iedere bestuurder verboden de doorlopende streep te overschrijden, alsook links van de streep te rijden wanneer deze de twee rijrichtingen scheidt.
Dit wordt gesignaleerd door:
- wegmarkeringen overeenkomstig art.72.3 van de wegcode;
- wegmarkeringen overeenkomstig art.72.2 van de wegcode.
Op de Ruiterstraat ter hoogte van het kruispunt met de Uikhoverstraat geldt:
de bestuurders moeten stoppen en voorrang verlenen;
de plaats waar de bestuurders moeten stoppen ingevolge het verkeersbord B5 wordt aangeduid.
Dit wordt gesignaleerd door:
- verkeersborden B5;
- wegmarkeringen overeenkomstig art.76.1 van de wegcode.
Op de Ruiterstraat ter hoogte van de Uikhoverstraat geldt:
bestuurders mogen niet rijden, stilstaan of parkeren op de markeringen.
Dit wordt gesignaleerd door:
- wegmarkeringen overeenkomstig art.77.4 van de wegcode.
Volgend aanvullend reglement wordt opgeheven:
Niet van toepassing.
Dit aanvullend reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan de afdeling Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid.
Gelet op het Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (hierna het Materialendecreet genoemd);
Gelet op het besluit van 17 februari 2012 van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen (hierna het VLAREMA genoemd) en latere wijzigingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2016 tot vaststelling van het Uitvoeringsplan Huishoudelijk Afval en Gelijkaardig Bedrijfsafval;
Gelet op de beheersoverdracht die de gemeente heeft verleend aan het intergemeentelijk samenwerkingsverband Limburg.net;
Gelet op het lidmaatschap van de gemeente bij de opdrachthoudende vereniging Limburg.net;
Gelet op de statuten van Limburg.net, en in het bijzonder artikel 3 waaruit blijkt dat de gemeente Maasmechelen als deelnemende gemeente van Limburg.net, afstand heeft gedaan aan Limburg.net van haar beheers- en reglementeringrechten inzake het afvalbeheer, de afvalverwijdering en –verwerking en dit binnen het maatschappelijk doel van Limburg.net;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad dd. 22 november 2011 houdende goedkeuring van de overdracht van het recyclagepark Oude Bunders;
Gelet op de bepalingen in het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen;
De gemeenteraad bekrachtigt het door de Raad van Bestuur van Limburg.Net dd. 26 oktober 2022 goedgekeurde reglement betreffende de tarieven op aanvoer van afvalstoffen aan de geautomatiseerde recyclageparken van Limburg.Net (zoals opgenomen als bijlage bij dit besluit).
Het tarievenreglement dd. 01/07/2013 zoals bekrachtigd bij besluit van de gemeenteraad dd. 4 juni 2013, wordt met ingang van 1 januari 2023 opgeheven en vanaf dan vervangen door onderhavig tarievenreglement.
Afschrift van het besluit wordt overgemaakt aan Limburg.Net.
Gelet op het Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (hierna het Materialendecreet genoemd), inzonderheid afdeling 3 van hoofdstuk 3 huishoudelijke afvalstoffen, artikel 26 tot en met artikel 28;
Gelet op het besluit van 17 februari 2012 van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen (hierna het VLAREMA genoemd) en latere wijzigingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2016 tot vaststelling van het Uitvoeringsplan Huishoudelijk Afval en Gelijkaardig Bedrijfsafval;
Gelet op de beheersoverdracht die de gemeente heeft verleend aan het intergemeentelijk samenwerkingsverband Limburg.net;
Gelet op de principiële goedkeuring van de Vlaamse Regering op 23 oktober 2014 voor de doelstelling Asbestveilig Vlaanderen 2040;
Gelet op het feit dat de Vlaamse Regering op 20 juli 2018, op voorstel van Vlaams minister van Omgeving Joke Schauvliege, haar goedkeuring gaf aan het Actieplan Asbestafbouw voor de uitrol van het asbestafbouwbeleid door de OVAM in het Vlaamse Gewest;
Gelet op het feit dat het doel van het asbestafbouwbeleid is om Vlaanderen uiterlijk tegen 2040 asbestveilig te maken;
Gelet op het feit dat het actieplan voorziet in specifieke ondersteuningsinstrumenten voor asbestverwijdering;
Gelet op het feit dat de OVAM vanaf 2018 subsidies voorziet voor lokale besturen om asbestafbouwprojecten te organiseren, met volgende projectmogelijkheden:
Gelet op het feit dat Limburg.net op 31 oktober 2018 een provinciale projectaanvraag indiende bij de OVAM voor een project rond bronophaling van asbestcement via platenzak of container;
Gelet op het feit dat gemeente Maasmechelen op 21 september 2018 besliste om de aanvraag van de éénmalige financiële ondersteuning in 2018 te delegeren aan Limburg.net, die de aanvraag bij de OVAM indiende voor de totaliteit van de Limburgse gemeenten die de subsidie delegeerden aan Limburg.net;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad dd. 24 maart 2020 houdende goedkeuring van het tarievenreglement asbestinzameling aan huis - bekrachtiging van het besluit van de Raad van Bestuur van Limburg.net dd. 22 januari 2020; Overwegende dat voormeld tarievenreglement afloopt op 31 december 2022;
Gelet op het besluit van de Raad van Bestuur van Limburg.net dd. 26 oktober 2022 houdende goedkeuring van het tarievenreglement bronophaling asbest. Overwegende dat er geen aanpassingen voorzien zijn in de tarieven die de burger betaalt voor een bronophaling, enkel de aanvraagregels worden lichtjes versoepeld:
Gelet op de bepalingen in het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen;
De gemeenteraad bekrachtigt het door de Raad van Bestuur van Limburg.Net dd. 26 oktober 2022 goedgekeurde reglement betreffende het tarief en de aanvraagregels voor het inzamelen van asbestafval aan huis via (platen)zakken, bigbags of via asbestcontainers (zoals opgenomen als bijlage bij dit besluit).
Afschrift van het besluit wordt overgemaakt aan Limburg.Net.