Terug
Gepubliceerd op 23/12/2022

2022_GR_00237 - Belastingen - Belastingreglement op het ontbreken van parkeerplaatsen, aanslagjaren 2023 tot en met 2025 - Goedkeuring

Gemeenteraad
di 20/12/2022 - 20:00 raadzaal
Goedgekeurd
Dit besluit handelt over een Belastingreglement.

Samenstelling

Aanwezig

Georges Lenssen, voorzitter; Raf Terwingen, burgemeester; Herbert Coox, schepen; Tanja Imbornone, schepen; Mustafa Uzun, schepen; Marleen Kortleven, schepen; Inge Opsteijn, schepen; Corrie Bemelmans, schepen; Johan Wolk, schepen; Rik Aussems; Nicole Claesen; Kim Claessens; Gerard Colson; Alice Deckers; Daan Deckers; Eren Dokmeci; Freddy Dolmans; Alyssa Gallo; Ingrid Gutschoven; Romain Hamers; Eef Hermans; Zehra Kolkiran; Jos Lambrichts; Elvire Martens; Mike Maussen; Mario Quagliara; Mieke Ramaekers; Bernd Smeets; Stefan Thorez; Alex Vossen; Ronny Westhovens; Sabine Bervaes, algemeen directeur

Afwezig

Serdar Karali; Erik Ver Berne

Secretaris

Sabine Bervaes, algemeen directeur

Stemming op het agendapunt

2022_GR_00237 - Belastingen - Belastingreglement op het ontbreken van parkeerplaatsen, aanslagjaren 2023 tot en met 2025 - Goedkeuring

Aanwezig

Georges Lenssen, Raf Terwingen, Herbert Coox, Tanja Imbornone, Mustafa Uzun, Marleen Kortleven, Inge Opsteijn, Corrie Bemelmans, Johan Wolk, Rik Aussems, Nicole Claesen, Kim Claessens, Gerard Colson, Alice Deckers, Daan Deckers, Eren Dokmeci, Freddy Dolmans, Alyssa Gallo, Ingrid Gutschoven, Romain Hamers, Eef Hermans, Zehra Kolkiran, Jos Lambrichts, Elvire Martens, Mike Maussen, Mario Quagliara, Mieke Ramaekers, Bernd Smeets, Stefan Thorez, Alex Vossen, Ronny Westhovens, Sabine Bervaes
Stemmen voor 29
Romain Hamers, Stefan Thorez, Zehra Kolkiran, Mike Maussen, Nicole Claesen, Freddy Dolmans, Mustafa Uzun, Mieke Ramaekers, Tanja Imbornone, Johan Wolk, Marleen Kortleven, Alice Deckers, Herbert Coox, Ronny Westhovens, Daan Deckers, Rik Aussems, Elvire Martens, Alyssa Gallo, Eef Hermans, Inge Opsteijn, Ingrid Gutschoven, Eren Dokmeci, Kim Claessens, Mario Quagliara, Alex Vossen, Raf Terwingen, Georges Lenssen, Corrie Bemelmans, Gerard Colson
Stemmen tegen 0
Onthoudingen 2
Jos Lambrichts, Bernd Smeets
Blanco stemmen 0
Ongeldige stemmen 0
2022_GR_00237 - Belastingen - Belastingreglement op het ontbreken van parkeerplaatsen, aanslagjaren 2023 tot en met 2025 - Goedkeuring 2022_GR_00237 - Belastingen - Belastingreglement op het ontbreken van parkeerplaatsen, aanslagjaren 2023 tot en met 2025 - Goedkeuring

Motivering

Argumentatie

Gelet op artikel 170, §4 van de Grondwet;

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen;

Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen;

Gelet op het Ministerieel Besluit van 24 oktober 1995 houdende de goedkeuring van de bouwverordening betreffende de parkeerplaatsen in de gemeente Maasmechelen;

Gelet op artikel 2.3.2 §2 en 4.2.20 §1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;

Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 21 december 2021 betreffende de belasting op ontbrekende parkeerplaatsen, aj. 2022;

Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 29 maart 2022 betreffende de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening Parkeren, alternatieve vervoersvormen en huisvuilopslag;

Overwegende dat een belasting op de ontbrekende parkeerplaatsen dient ingevoerd te worden voor gevallen waarin de bouwaanvrager of bouwheer niet wenst te voldoen of niet voldoet aan de stedenbouwkundige voorschriften in verband met de aanleg van parkeerplaatsen in het kader van de realisatie van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen;

Overwegende dat deze belasting de bouwheren moet aansporen om de vereiste parkeerplaatsen te voorzien;

Overwegende dat Maasmechelen zich de laatste jaren meer en meer aan het ontwikkelen is in een complexe stedelijke omgeving waarbij functies niet eenduidig gescheiden kunnen worden. Het zuiver toewijzen van parkeren aan één functie is bij grotere behoeften geen ruimtelijke meerwaarde aangezien dit ten koste van de ruimtelijke kwaliteit komt. Bundelen is de boodschap;

Overwegende dat dit bundelen in een aantal gevallen beter te organiseren is op openbaar of semi-openbaar domein – dat het daarom aangewezen is een belasting op het ontbreken van parkeerplaatsen in het leven te roepen zodat de gemeente voor deze taakstelling over extra middelen kan beschikken;

Overwegende dat aan de raad wordt voorgesteld de belasting van € 10.000 per ontbrekende parkeerplaats / wooneenheid toe te passen;

Overwegende dat de parkeerdruk vanuit het wonen een continue druk is (permanente bewoning) en de parkeerdruk vanuit handel enkel gericht is op openingsuren – dat om die reden de belasting van € 8.000 per ontbrekende parkeerplaats / handelsoppervlakte-eenheid wordt toegepast;

Overwegende dat uit dit geheel van toe te passen tarieven een afstemming gebeurt tussen het gewenste ruimtelijk beleid en dit reglement;

Gelet op de financiële toestand van de gemeente en de noodzaak om het budget in evenwicht te houden;

Besluit

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

Voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 wordt een belasting gevestigd op het ontbreken van de nodige parkeerplaatsen bij het optrekken van nieuwe gebouwen en bij het uitvoeren van verbouwingswerken evenals bij het wijzigen van de bestemming van de parkeerplaatsen.

Artikel 2

§1. De belasting wordt gevestigd in hoofde van de houder van de stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen:

  1. die, vanwege het college van burgemeester en schepenen op grond van deze vergunning, ingevolge de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening houdende de verplichting de nodige parkeerplaatsen aan te leggen, een afwijking heeft bekomen op de bepalingen van de genoemde verordening;
  2. die één of meer van de in deze verordening begrepen parkeerplaatsen niet heeft aangelegd.

De belasting is verhaalbaar op de rechtsopvolgers te algemenen en te bijzondere titel van de houder van een stedenbouwkundige vergunning.

Als houder van een stedenbouwkundige vergunning wordt beschouwd degene die de vergunning bekwam of degene die in zijn rechten en verplichtingen treedt om de werken, op basis van deze vergunning, uit te voeren.

De houder van de stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning blijft steeds, zelfs bij eventuele gehele of gedeeltelijke verkoop van een nieuw op te trekken gebouw of van het gebouw waaraan de verbouwingswerken werden uitgevoerd, het volledig bedrag van de belasting verschuldigd.

§2. De belasting is eveneens verschuldigd door de eigenaar indien de bestemming van de parkeerplaats(en) zodanig gewijzigd wordt dat niet meer voldaan wordt aan de stedenbouwkundige verordening.

Artikel 3

De belasting wordt vastgesteld op:

  • 10.000 euro per ontbrekende parkeerplaats per wooneenheid
  • 8.000 euro per ontbrekende parkeerplaats per handelsoppervlakte-eenheid

 Voor het begrip “parkeerplaats” wordt verwezen naar de gemeentelijke bouwverordening.

Artikel 4

De belasting is verschuldigd nadat het hoofdgebouw onder dak staat, de ruwbouw van de verbouwingswerken beëindigd is of het gebouw, eventueel gedeeltelijk, bewoond of gebruikt wordt.

De vaststelling dat het gebouw onder dak staat, dat de ruwbouw van de verbouwingswerken beëindigd is of dat het gebouw, eventueel gedeeltelijk, bewoond of gebruikt wordt, gebeurt door de daartoe aangestelde ambtenaar van het gemeentebestuur door middel van een proces-verbaal waarin tevens het werkelijk aantal ontbrekende parkeerplaatsen op het ogenblik van vaststelling wordt vermeld.

Het door hen opgestelde proces-verbaal heeft bewijskracht tot bewijs van het tegendeel. De belasting is dus verschuldigd bij de opmaak van dit definitieve proces-verbaal. De belastingplichtige wordt acht kalenderdagen vooraf per aangetekend schrijven uitgenodigd om bij voormelde vaststelling aanwezig te zijn.

In geval van artikel 2, § 2 moet de eigenaar binnen de maand aangifte doen van de bestemmingswijziging.

De vaststelling van de bestemmingswijziging gebeurt door de daartoe aangestelde ambtenaar van het gemeentebestuur door middel van een proces-verbaal, waarna de belasting eisbaar wordt.

Artikel 5

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier, dat vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 6

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

Artikel 7

Bij niet-betaling geschiedt de invordering der belastingen overeenkomstig de bepalingen van het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie-en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.

Artikel 8

Op grond van het Decreet van 30 mei 2008 en volgens de daar beschreven voorwaarden kan tegen deze belasting een bezwaar ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen dat handelt als administratieve overheid. Er wordt niet voorzien in het indienen van bezwaarschriften via een duurzame drager.

Behoudens latere wijzigingen bepaalt het Decreet dat het bezwaar schriftelijk en gemotiveerd moet worden ingediend, en op straffe van verval binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger en vermeldt de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige, alsook het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten of middelen.

Het college van burgemeester en schepenen stuurt binnen 15 kalenderdagen na verzending of indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding. Deze ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden verstuurd.

Indien de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger dat in zijn bezwaarschrift heeft gevraagd, zal de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd worden op een hoorzitting.

Artikel 9

De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet over het Lokaal Bestuur.

Het belastingreglement wordt afgekondigd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 § 1 en 287 van het Decreet over het Lokaal Bestuur.